zondag 9 juni 2013

Complete COPM Claire Verleyen

Mwenge Sikuli, Sten Verhaegen & Christophe Vandeginste
AC: 2012-2013


Howest, 8500 Kortrijk

Fase 1 : Benoemen, valideren en prioriteiten van de problemen in het handelen zoals de cliënt deze ervaart.

 Anamnese


Ø  C.V.
Ø  11 juli 1953
Ø  Geboren te Leuven
Ø  Belg
Ø  Gehuwd
Ø  1 zoon en 1 dochter

Ø  Omgeving :
Rijhuis in het centrum van de stad, het rijhuis bevat vele verdiepingen. Ze gaat met de fiets naar het werk.

Ø  Beroep :
Logopediste

Ø  Hobby’s vroeger en nu :
Bewegen, werken in de tuin, bakken, fotografie, lezen in de krant, lezen in dikke boeken en reizen. Tegenwoordig houdt ze het lezen niet lang vol door reuma die zich steeds verder manifesteert.

Hoe staat Claire tegenover het creëren van een nieuw hulpmiddel?

Iets dat compact is, waarbij ze graag in lig en of zit kan lezen gedurende langere periode. Dit liefst met neksteun. Ze had graag iets gehad dat verstelbaar is in hoogte en breedte. Omdat de technologie nooit stil staat, had ze ook graag kunnen werken met de Ipad, dit terug voor een langere periode.

Vaststellen van de voor cliënt belangrijke problemen in het handelen

De problemen situeren zich vooral op het fysieke vlak en deels het cognitieve vlak. Bij het scoren van haar eigen ontwerpen, zijn deze naar tevredenheid en uitvoering grandioos gebuisd. We geven hierbij een score van 0/10. 

Fysiek

De fysieke ongemakken ervaart ze slecht en ze gebruikt een brace in de nacht om de gewrichten te ontlasten.
Bij transfers van slaapkamer naar keuken of keuken naar living ervaart ze momenteel nog geen problemen.
Fietsen gaat steeds moeizamer omwille van problemen met haar staartbeen.
Onlangs kreeg ze een vergevorderde artritis vastgesteld waarbij de sacro-iliacale gewrichten zijn aangetast. De fijne motoriek verloopt veel moeizamer.

Cognitief

Haar algemene toestand beschrijft ze eerder als een lastige situatie. Maar ze neemt de dagen zoals ze komen. Ze heeft wel moeite omdat ze hobby’s moet laten vallen door haar ziekte.
 Vermoeidheid komt niet omwille van de cognitieve functies maar door de fysieke problematiek.

Het vaststellen van de indicatie voor ergotherapie


C. heeft een bedreigende situatie op vlak van vrijetijdsbesteding met andere woorden zijn haar dagelijkse handelingen verstoord. Bij het lezen vertoont ze ernstige problemen en dankzij de ergotherapeut kunnen advies en gewrichtontlastende middelen worden aangereikt, dit in samenwerking met studenten design. Er moet een evenwicht gevonden worden tussen wat ze wil en wat ze nog kan doen. Een gepersonaliseerd hulpmiddel is hierbij broodnodig .

Fase 2 : Selecteren van één of meerder theoretische kaders



Ø  Ik maak gebruik van het PEO – model vanwege de “fit” die geïllustreerd wordt tussen Persoon, Omgeving en Handelen, gebaseerd op Law et al. Bij C. zijn deze gebieden ver van elkaar verwijderd. Het handelen is dusdanig verstoord dat dit ook invloed heeft op de intrapersoonlijke componenten. De omgeving kan ze bijgevolg ook niet meer optimaal gebruiken. Wanneer we de omgeving veranderen, het “ideale leeshulpmiddel”, zal de “fit” groter worden waarbij het gebied van de uitvoerende handelingen vergroot. Het handelen beperkt zich niet enkel tot het lezen en de vrijetijdsbesteding maar dit kan uitgebreid worden op vlak van koken en zelfs werk.

Fase 3 : analyseren en vaststellen van componenten van het handelen en condities van de omgeving

1.    De persoon

(Werd reeds beschreven in bovenstaande punten)

1.1. We richten ons vooral op de fysieke situatie van C.

Ø  Het huis kent vele verdiepingen, wat niet idealiter is voor een persoon geconfronteerd met reuma.
Ø  C. kan geen boek lezen gedurende 30 minuten. Leesuithouding is minimaal.
Ø  Daarom zijn er verschillende plaatsen in het huis waar ze kan wisselen van houding.

2.    Het handelen 

2.1. Vrije tijd

Ø  Boeken
Ø  Televisie
Ø  Wandelen
Ø  Fietsen
Ø  Reizen
Ø 

2.2. Productiviteit


In de werksituatie ondervindt ze momenteel nog geen last, toch had ze graag met een Ipad kunnen werken om zo thuis haar werk verder te kunnen zetten.
Hobby’s vallen weg door de aanslepende ziekte. Lezen is voor haar echte ontspanning en dit weg nemen zou een groot verlies betekenen voor haar.

3.    De omgeving

3.1. Fysiek

Er zijn geen aanpassingen in huis. Transfers uitvoeren lukt nog altijd.

Fase 4: inventariseren en vaststellen van sterke kanten en hulpbronnen.

Sterke kanten van de cliënt


Ø  Inventief, kunstgericht, groot relativeringsvermogen, hulpvaardig

Sterke cliënten van de ergotherapeut

Ø 
Cliëntgericht, vriendelijk, het bieden van een luisterend oor

Fase 5: onderhandelen over uitkomsten en het maken van het plan van aanpak

(In deze fase kan al veel specifieker aan C. haar doelstelling worden gewerkt alsook aan haar eigen problemen bij het handelen.)

Bezoek 1
1.      C. kan haar eigen uitvindingen demonstreren aan ons.
Ze kan hierbij haar beste hulpmiddel uitkiezen maar ondanks alles is ze hier niet tevreden. Een link naar CMOP kan worden gemaakt doordat ze alle uitvinden een 0/10 geeft naar uitvoering en tevredenheid.

2.      Het hulpmiddel zou ze graag in verschillende ruimten kunnen gebruiken alsook verstelbaar in verschillende standen.

3.      Het functionele aspect is momenteel veel belangrijker dan het ethische. Later kan er misschien gezorgd worden om het mooi te laten ogen

 

Ergotherapie – therapieplan  

Ø  Lange termijn doelstelling
C. kan haar eigen doelstelling formuleren.
“Ze verwacht dat het lezen kan hervat worden.”

ð  De doelstelling kan uitgebreid worden in vrije tijd alsook in werksituatie!
ð  C. is gemotiveerd om mee te werken aan het project.


Fase 6: uitvoeren van het plan van aanpak door handelen


Bezoek 2

1.      C. kan terug haar doelstelling opnieuw formuleren .

2.      C. kan haar probleem definiëren. Ze  heeft dyscopathie en reuma maar verder onderzoek moeten nog meer uitwijzen.

3.      Bij dit probleem werd dieper ingegaan. Ze vertoont vooral problemen bij lig en niet zozeer bij zit.

COPM 

Stap 1: Inventarisatie van problemen in het dagelijks handelen (Reeds geordend naar belangrijkheid)

1.      Problemen door de constante” knik-beweging” (Het hoofd in constante flexie met kin naar borst toe.)

2.      Probleem met de leesafstand (Het lezen kan niet worden volgehouden door het vasthouden van het boek. Alsook de nood aan een leesbril)

3.      Problemen met de “vrije” armen (Momenteel gebruikt ze nog haar handen en armen, ze had graag haar bovenste ledematen vrij om te kunnen lezen)
Stap 2: Scoren van uitvoering en tevredenheid

0.




0.





0.

ð  C. gaf aan dat ze graag langer dan 30 minuten zou kunnen lezen.
ð  C. kan haar problemen naar precisie duiden.
ð  C. heeft er een goed oog op dat er een oplossing te vinden is voor het probleem.





Bezoek 3

1.      C. is tevreden met het resultaat.

2.      C. vertoont enkel moeilijkheden bij fijnmotorische handelingen. Zoals de 3 puntsgreep bij het nemen van een vijs. Of het grijpen van een fijne draad.

COPM
Stap 1: Inventarisatie van problemen in het dagelijks handelen, geordend naar belangrijkheid

Problemen door de constante” knik-beweging” (Het hoofd in constante flexie met kin naar borst toe.)

Probleem met de leesafstand (Het lezen kan niet worden volgehouden door het vasthouden van het boek. Alsook de nood aan een leesbril)

Problemen met de “vrije” armen (Momenteel gebruikt ze nog haar handen en armen, ze had graag haar bovenste ledematen vrij om te kunnen lezen)




Stap 2: Ordenen naar belangrijkheid


1.


2.



3.


Stap 3: Scoren van eerste onderzoek


Probleem 1.

Probleem 2.

Probleem 3.

Uitvoering  en tevredenheid


Nul

Nul

Nul
Herhalingsonderzoek
Uitvoering en tevredenheid

8 en 8

8 en 8

9 en 9
Stap 4: SCORES
0
8,3 en 8,3

C. geeft de leeshulp hoge cijfers in vergelijking met haar eigen gebruikte uitvindingen. Mits enkele aanpassingen voor fijne motoriek en mist het veelvuldig gebruik van het leestoestel, zullen haar problemen “opgelost” zijn.
C. had er een goed oog op om een oplossing te vinden samen met team. Bij deze is dit alvast gelukt!


Fase 7: evalueren van uitkomsten


C. is heel tevreden over het resultaat. Bij het uitproberen van haar leeshulp werden de problemen, die ze toen zelf had gerangschikt naar belangrijkheid, “opgelost”.  Een terugblik naar het eerste bezoek is in deze fase onontbeerlijk.
C. had verschillende toestellen die voor haar niet bruikbaar waren, dankzij de nieuwe leeshulp, kon C. terug aan de slag met haar favoriete boeken. Echter is deze fase niet afgesloten maar moet men het zien als een cyclus die constant in beweging blijft (Fearing et al.). Bij het einde van ons bezoek, kon de leeshulp nog verbeterd worden. Meer specifiek het handmotorisch bewegen in de vingers. Hieruit kunnen terug nieuwe doelstellingen geformuleerd worden


Geen opmerkingen:

Een reactie posten